Selectie solotentoonstellingen:
|
|
|
1990
| - installatie 'Het verlangen moet groot zijn', W139, Amsterdam
|
| -'Pebbles on the beach', W139, Amsterdam, cat.
|
1991
| - installatie 'The garden of Atlantis', oud- Amelisweerd,Bunnik
|
1992
| - installatie 'Tree x three', ABN_AMRObank, rembrandtsplein, Amsterdam
|
1994
| - galerie de Expeditie, Amsterdam
|
1996
| - installatie 'T's een groen groen groen knollen knollenland',
stedelijkmuseum, Zwolle
|
1998
| - installatie 'Shoppingbag horses', Oerol festival, Terschelling
|
1999
| - Art Book, Amsterdam, uitgave i.s.m. L. wolf
|
2000
| - installatie 'Over paarlen en zeeschuim', Oerol festival, Terschelling
|
2003
| - 'Ontworteld boompje', galerie NP40, Amsterdam
|
2004
| - 'Verloren/gevonden', HEMAKijkkasten, Amsterdam
|
2005
| - 'Solo prints and objects', galerie AdK-actuele kunst, Amsterdam
|
2006
| - 'Solo prints and objects', 'Speelhuis', Helmond
|
| - 'Solo prints', Hirado, Nagasaki , Japan
|
2009
| - Installatie "De Expeditie", 'Glasrijk', Tubbergen
|
2010
| - Matsuo Megumi+VOICE gallery, Kyoto, Japan
|
2011
| – Standing on the Edge, between the lines, Ververs Gallery, Amsterdam
|
2012
| - SVB Bank, Amstelveen
|
|
|
Selectie groepstentoonstellingen:
|
1984
| - Markt 17, Enschede
|
| - Koninklijke subsidie, Amsterdam
|
1985
| - Stipendia 1984, Den Haag, cat.
|
1988
| - 'Man Ray passed twice', super-8 film, W139, Amsterdam,cat.
|
| -'A.V.E.' festival, Hooghuis, Arnhem
|
| - 'Koelkasten tentoonstelling', Oceaan, Arnhem
|
1993
| - 'Auto Design', Kunsthal, Rotterdam
|
| - installatie' Parachute for a drop-out', Atelier Memoire,Parijs
|
1994
| - installatie z.t., Vishal, kleine zaal, Haarlem
|
| - 'Prominentenkeuze', Kruithuis, Den Bosch
|
1996
| - installatie voor een hotelkamer, z.t., Pulitzer hotel, Amsterdam
|
| -'The dutch connection', Marshall Arts, Memphis, Tennesee, USA
|
1997
| - installaties 'Terraria', Pulitzer Gallery, Amsterdam
|
| - galerie Metis, Amsterdam
|
| -'Room for space', plafondschildering "Ixion", Vishal, Haarlem
|
1999
| - Pulitzer Gallery, i.s.m.. Arjanne van der Spek, Amsterdam
|
| - installatie ' Ho horse, sleep well', beeld op het strand, oerol, Terschelling
|
2000
| - drie installaties voor de 'grote sloot in beeld' route, Zijpen
|
2001
| - 'Polderlicht', 2 video installaties, Amsterdam, cat
|
2002
| - 'Sold', tentoonstelling en veiling bij Christies, Amsterdam, cat.
|
2004
| -'prent-nu', c-prints,Loods 6, Amsterdam
|
| -'Vloedmerk',installatie op het strand, Heemskerk, cat
|
| - 'Kunstvlaai', c-prints, Amsterdam
|
2005
| - 'prent-nu', c-prints,Loods 6, Amsterdam
|
2006
| - LACDA, L.A., USA
|
| - Art Amsterdam, Parc-editions,Amsterdam
|
| - Phoebus, ladenkast project, Rotterdam
|
2007
| -International Print Center New York, IPCNY, autumn 2007, New York
|
| -‘Cumulus’, gast curator voor artist space, NP40, Amsterdam
|
2008
| -Anchor graphics and [c]space at Columbia college Chicago, USA
|
| - Art Rotterdam, Frederieke Taylor gallery uit New York
|
| - Art Amsterdam, PARC-Editions
|
|
- Peace Museum, Nagasaki, Japan
|
|
-Gallery Art Studio G++, Nagasaki, Japan
|
|
-'It's not easy', Exit Art, Chelsea, New York, USA
|
|
-New Prints 2008 autumn, IPCNY, New York, USA
|
|
-Night of 1000 drawing, Artists Space, New York, USA
|
2009
|
-Europe now, Seyhoun gallery, West -Hollywood , LA, USA
|
2010
|
-Arti nieuwe leden tentoonsteling, Amsterdam
|
|
-In de Hal 4, Loods6, galerie Wit, Amsterdam
|
| -PAN art fair RAI
Amsterdam, Eduard Planting Fine Art Photographs
|
| - Galerie Wit, Loods 6 Amsterdam
|
2011
|
- mail art project, VanAbbe museum, Eindhoven
|
|
- Los Angeles Art Association, met C.A.R. en Ververs Gallery, LA, USA
|
|
- Het is aan, Nieuw Dakota, Amsterdam
|
|
- C.A.R. contemporary Art Ruhr, Essen , Duitsland
|
|
- CBK-Oost, Boundless, Amsterdam
|
2016
| - Art Rotterdam
|
2017
| - Groupe global 3000, Berlin
|
|
|
Artikel
April nr "Eigenhuis en Interieur", 11 pagina's, Atelier; 2011
Productie
Rob Jansen Fotografie James Stokes (atelier) Tekst Esther
Darley
Breuklijnen,
hotspots en tektonische platen, het zijn de zwakke plekken in de aardkorst
die Marieke Bolhuis fascineren en inspireren. Als ze op dreef is praat ze
erover als een volleerd geoloog. Maar in haar atelier, een tuinhuis midden
op een tuincomplex bij Driemond, onder de rook van Amsterdam, lijken deze
gevarenzones ver weg. “Mijn atelier is een denkplek. Hier bekijk ik mijn
werk. Dat kost tenslotte het meeste tijd.”
Bolhuis
(Hilversum, 1962) vond de plek tien jaar geleden toen ze er langs reed op
haar paard. “Er lagen overal funderingsplaten in de modder. Hier gaat
gebouwd worden dacht ik. Ik ben er meteen op afgestapt.” Ze had al wel een
atelier, midden in de stad, maar ze had behoefte aan een eigen ruimte. En
aan rust. Die heeft ze hier zeker gevonden. De ramen bieden uitzicht op
water en een winterse tuin. Binnen brandt de oliekachel en bekijkt Bolhuis
vanuit haar luie stoel haar werk aan de muur: foto’s van uitgestrekte
landschappen die bij de tweede blik een vreemd en verontrustend karakter
hebben.
“Een
fascinatie voor het landschap heb ik altijd al gehad” zegt Bolhuis.
“Toen ik nog schilderde was dat terug te zien in mijn doeken. Maar ook als
kind voelde ik die aantrekkingskracht van het landschap altijd al. Ik bracht
de zomers door op Terschelling bij mijn opa en oma; het dwalen door de
duinen voelde als thuiskomen.” Ze komt er nog steeds veel, werkt er ook en
maakte verschillende keren beelden voor Oerol – de tweede keer een uit de
kluiten gewassen paard van wilgentakken op het strand dat gedurende het
festival langzaam maar zeker volstoof met zand en veranderde in een duin.
“Eerst maakte ik vooral werk op locatie. Grote installaties die soms wel
een jaar aan voorbereiding en organisatie kostte.” Maar ondertussen ging
het denken verder. “Er was meer en ik wilde sneller kunnen werken om mijn
verhaal te kunnen vertellen.”
Toen
Bolhuis in 2003 door het Amsterdams Grafisch Atelier werd gevraagd werk te
maken om een nieuwe computergestuurde printer uit te proberen viel het
kwartje. “Ik maakte een collage van beelden in een landschap. Toen
realiseerde ik me dat ik, door zo te werken, overal mijn eigen landschap kon
uitzoeken. Vanaf dat moment werd de wereld mijn atelier.” Sindsdien drijft
haar werk Bolhuis steeds verder van huis: ze reist naar Japan, Iran, Egypte,
IJsland en Jordanië. Wat ze daar zoekt? “Ik ben altijd geïnteresseerd
geweest in de manier waarop wij als mensen omgaan met de natuur. Hoe je een
balans vindt tussen leven en respect voor je omgeving.” Maar gaandeweg
werden die vragen prangender. “We dumpen afval, buiten mensen uit....Waar
ligt de oorsprong van een beschaving die dit soort zaken laat gebeuren? Hoe
is ons denken hierover ontstaan? Ik kwam uit bij het ontstaan van de aarde
en de manier waarop de mens zich daarop heeft gevestigd. Toen ik me
realiseerde dat we met z’n allen op een heel dun schilletje wonen ben ik
de breuklijnen van die schil gaan volgen.”
Op
de muur prijkt een serie werken van een tocht door IJsland waar ze te paard
dwars doorheen trok. Bolhuis heeft de immense vlaktes voorzien van
aantrekkelijke maar ook vervaarlijk gloeiende uitstulpingen. Een bijna
surrealistisch effect. “Op de breuklijnen bevinden zich ook de meeste
vulkanen. Daar is de aardkorst letterlijk het dunst. Alsof je zomaar over de
rand kan vallen, de onderwereld in. Die angst is vaak maatgevend voor hoe
een mens zijn bestaan inricht. Het is er zoeken naar een evenwicht. De
vulkaan geeft en neemt, net als de zee. De grond is er enorm vruchtbaar
door, maar de vernietigende kracht is beangstigend. Maar met surrealisme ben
ik niet bezig hoor”, lacht Bolhuis. Nee, het is eerder andersom.”
Nadenkend: “Ik hoop dat mijn werk vragen oproept... Het gaat me eerder om
het ontrafelen van de zo vreemde wereld. Het is ook geen romantisch
verlangen naar de oerbron. Maar als je de geschiedenis induikt kom je heel
veel dingen tegen die naar het nu verwijzen, dat helpt me de wereld te
begrijpen.”
Het
reizen zelf is daarbij voor Bolhuis wel essentieel. “Ik stuit op situaties
en verhalen die ik vooraf niet zou kunnen bedenken. Zo was ik vorig jaar in
de Sinaï, op de grens met de Golf van Akkaba, precies aan de rand van
zo’n tektonische plaat. Tot mijn grote verassing zag ik daar midden in een
heel onherbergzaam gebied staketsels staan, huizen in aanbouw, lantaarnpalen
zelfs, maar nooit afgemaakt. De mens was hier geweest maar weer vertrokken.
Ik was verbijsterd. Ik ben op zoek naar het ontstaan van de aarde en hoe we
daar als mens structuur in aanbrengen en daar lag zomaar het antwoord. Een
moderne archeologische site zou je kunnen zeggen, precies op zo’n
breukvlak. Hier kwam alles perfect samen.”
Toch
komen al die ideeën pas thuis, achter de computer volledig bij elkaar.
“Zo’n reis kost veel energie, ik slorp alles op. Vaak herken ik in het
beeld pas later de kennis die ik eerder had opgedaan. Kijk”, Bolhuis wijst
naar een stervormige aardewerken bol bezet met figuren, die boven op een
plank ligt. “Dat beeld heb ik jaren geleden gemaakt maar nu pas zag ik dat
het klopte. Ik monteerde het in de Sinaïfoto’s. Het is als het pluisje
van een paardenbloem, maar dan van klei, de aarde waar we ook uit voortkomen.
We waaien er gewoon in. Dan gaan we aan de slag. Zaaien, oogsten en oorlog
voeren.”
Bolhuis’
oeuvre bestaat grotendeels uit foto’s die ze zelf ‘voorstellen voor
installaties’ noemt, maar het uitvoeren van die installaties is daarbij
niet meer nodig. Het denkproces in gang zetten, daar gaat het haar om. Wel
belangrijk is het formaat. “Ik wil dat je als toeschouwer het gevoel
krijgt dat je er ‘in’ kan; dat je de ruimte kunt ervaren. Dat maakt
bijvoorbeeld de beelden van Richard Serra ook zo overweldigend.”
De
ruimtelijke werken die ze zelf maakt, dienen vaak als props in haar foto’s
en komen vaak in verschillende hoedanigheden weer terug. Maar soms worden
het ook zelfstandige werken zoals haar dreigende en tegelijk verleidelijke
glazen vulkanen. “Als lava snel afkoelt kan
er vulkanisch glas ontstaan. Het is voor mijn vanzelfsprekend om mijn
foto’s te combineren met objecten van materiaal dat in de aarde voorkomt.”
Een
van haar recente werken is I don’t
like mondays, een serie van vijftien digitale prints naar de wereldhit
van The Boomtown Rats uit 1979 over een meisje van 16 dat opeens, zonder
reden, vanuit haar huis op een schoolplein mensen doodschiet. Bolhuis
bewerkte 15 verschillende vulkanische landschappen en verwerkte er de
songtekst in. “Het is de
wereld op zijn kop. De impact die dit meisje veroorzaakte was groter dan
welke vulkaanuitbarsting ooit. Vroeger voegden we ons naar het natuurgeweld,
nu zijn dit soort nieuwe angsten maatgevend voor ons bestaan.”
|
HUMAN 2, zomernummer 2008, Rubriek Camera Lucida
interview door de filosofe Katja Rodenburg
[ Titel ] Marieke Bolhuis
[ Creditline foto:] Angry Young Cloud 40 x 90 en 150 x 70, foto op satijn geprint geborduurd met glas kralen, 2008.
“Ik ga naar Japan voor de vulkanen en de Fuji. Dat is natuurlijk uitermate fascinerend. Zij zitten op de Ring of Fire, de breuklijn die helemaal naar Indonesië doorloopt. Zij hebben veel vulkanen, niet eentje dus maar heel veel. Deze foto heb ik gemaakt bij de vulkaan Aso. Het is een oude vulkaan, met een caldera [grote komvormige krater] van 35 km in doorsnede waarin zich nieuwe actieve en slapende vulkanen gevormd hebben. Het mooie is natuurlijk dat die vulkanen aan het begin van onze aarde hebben gestaan en men beseft steeds beter dat ze ook aan ons eind kunnen staan. Ze zijn zowel het begin als misschien het einde, we weten het niet. We denken misschien dat we zelf diegenen zijn die onszelf zullen vernietigen, maar het kan ook heel goed anders gaan. Vulkanen vindt je ook op allerlei andere planeten terug. Het is een heel elementair gegeven. Ze brengen het leven op aarde omdat ze de gassen vanuit het binnenste van de aarde de atmosfeer inbrachten. Hierdoor kwamen er bacteriën die van die giftige gassen weer zuurstof maakten. Ze zijn echte boodschappers. Zij maken die aardkorst, ze maken dat gesteente. Ze zorgen ervoor dat wij hier kunnen staan.
Het werk Angry Young Cloud is een heel gelaagd beeld. Het is niet alleen een foto, Het is inhoudelijk gelaagd én het is in materiaal gelaagd.
Het is allereerst de afbeelding natuurlijk van de vulkaan. Toen ik die foto maakte, stond ik te wachten op het moment dat er een helikoptervlucht beschikbaar was. Die zou gaan naar een nog werkende vulkaan, waar nog gassen uit ontsnappen. Zo’n vulkaan is de enige plek waar je een kijkje in het binnenste kan nemen. Is het nu de hel of is het een teruggaan? Of is het een geboorte? Er zijn heel veel verschillende interpretaties. Tijdens het wachten zag ik deze, slapende vulkaan. Er was een donkere wolk en daar achter scheen de zon. En dat was zo’n mooi beeld, omdat het eigenlijk alles al in zich heeft. Het kan gaan regenen en de zon kan doorbreken: het kan twee kanten op. En dat heb je natuurlijk steeds, het zijn altijd twee kanten. En toen maakte ik op dat moment een foto. Als ik een foto maak, weet ik nog niet zeker of dat beeld dan inderdaad zo sterk is. Ik weet niet of ik het ga gebruiken. Dat moet eerst nog verder bezinken. Ik bewerk mijn foto’s bijna altijd. Een foto, zo direct van de camera, dat komt bij mij bijna niet voor. Je maakt altijd toch lichte
kleurcorrecties.Vroeger deed je dat in de donkere kamer, nu is dat dan gewoon op de computer.
Mensen doen daar soms heel moeilijk over, omdat het ‘zo puur mogelijk’ zou moeten zijn. Maar er is geen foto die niet bewerkt wordt. En dat was vroeger ook zo. Ik verberg dit niet. Ik voeg zelfs nog dingen aan de foto toe. Ik maak glazen objecten, van gesmolten glas. Om in dit geval zo’n donkere wolk nóg meer aanwezig te laten zijn dan de echte wolk al was, heb ik een ander exemplaar erover heen gezet. Glas komt van nature al in de aarde voor, vooral in de vulkanen in de vorm van vulkanisch glas. Dus glas is niets anders dan een hele bijzondere vorm van aarde.
Om de accenten te plaatsen die ik als kunstenaar wil plaatsen en de aandacht die ik daarvoor wil vragen, gebruik ik daarom juist dit materiaal. Om op die manier ook alles te verbijzonderen. Want dat is wat je als kunstenaar wil. Je wil aandacht vragen voor iets dat anders niet opgemerkt wordt. Of te weinig naar je zin. Het maken van een landschap gaat over het begin en het einde. Leven en dood. Het zijn hele elementaire vragen waarop alles gebaseerd is. Het is iets waar je eindeloos veel kanten mee uitkan. En voor mij hebben vulkanen daardoor een hele geheimzinnige macht, die heel onvoorspelbaar is en zo boven alles uitstijgt. Nu begint er een heel klein beetje begrip voor die vulkanen te komen, met die onderzoeken die er zijn naar bijvoorbeeld de uitbarsting van de Kraketau. De impact daarvan wordt steeds duidelijker. Het zijn natuurlijk symbolen en instrumenten van een alles verslindende of alles voortbrengende grootheid.
Ik ben altijd door het landschap gefascineerd geweest. Als kind al ging ik naar de duinen om daar tot rust te komen en te denken. Om dan gewoon bij jezelf uit te kunnen komen. Dat je niet verstoord wordt door van alles. Later maakte ik eerst landschappelijke schilderijen en daarna installaties. Maar het verlangen om in een landschap te zijn werd steeds groter. Op een gegeven moment maakte ik ook installaties buiten en daarmee ben je al in een landschap. De vragen die ik mijzelf stelde waren of heel persoonlijk of toonden een betrokkenheid bij landschappelijke dingen. Het werk There’s no place... (1992) bijvoorbeeld ging over de bomen die gekapt werden bij Amelisweerd om plaats te maken voor een snelweg. En ik maakte The Garden of Atlantis (1991) dat ging over het dumpen van nucleair afval in de oceaan. Dat waren hele directe aanknopingspunten in de samenleving waarop ik reageerde.
Maar nu ga ik de dingen steeds groter zien. En worden de vragen ook groter en dat maakt dus dat ik ook de wereld ben gaan over reizen. Er zijn nu drie series waar ik aan werk.De eerste serie is nog steeds een hele persoonlijke, dat is het strand. De tweede serie is het ontstaan van onze beschaving. Ik kom bijvoorbeeld net terug uit Jordanië. Deze belangstelling is begonnen toen ik op een tentoonstelling de Sumeriërs ontdekte en daar verwantschap mee voelde. Sinds twee jaar werk ik ook aan een derde serie. Deze serie gaat over het ontstaan van de aardkorst en de atmosfeer. Dat is zo groot, om dat te pakken, kan je je niet op één plek concentreren en moet je de aarde in al haar facetten zien. En daarvoor reis ik inderdaad van IJsland naar Japan. De hemel en aarde zijn één geheel. Gaia en Atlas... het is natuurlijk geen nieuw verhaal wat ik te vertellen heb, het is een oeroud verhaal. Het is zo fascinerend om te kijken hoe dun die aardkorst is en hoe die vulkanische activiteit is. Hoe de aarde helemaal kan bewegen en je het gevoel kan hebben dat je er inderdaad doorheen kan zakken en dat je in de afgrond kan tuimelen. Al die beelden krijgen dan betekenis op het moment dat je die aardkorst nadert. Het zijn hele oude beelden, waar niet voor niets allerlei kunstenaars en schrijvers mee bezig waren en nog steeds mee bezig zijn. Ik probeer daar mijn hedendaagse lagen aan toe te voegen”
|
De Groene Amsterdammer, 6 April 2007
Interview door Angela van der Elst
Foto Bob Bronshoff
‘Het is goed om naast de kunst een paard te hebben’
Marieke
Bolhuis fotografeert historische landschappen en voegt daar
zelfgemaakte kunstwerken aan toe. Door die combinatie hoopt
ze ons bewust te maken van onze roots. Bijvoorbeeld
in het verre Iran.
Marieke
Bolhuis is een paardenmeisje. Of paardenvrouw. Niet met de
sfeer van eindeloos getut met paardenborstels en rondhangen
op een manege, wel met de wind om zich heen, een met het
dier waarmee ze urenlang door bossen rijdt. Met haar lange,
blonde haar in een wat verwaaide creatie op haar hoofd opent
ze het hek van tuinvereniging Frankendaal in Driemond, een
dorpje net naast Weesp. In een voormalig weiland daar staan
enige tientallen huisjes, allemaal net iets verschillend ten
opzichte van elkaar. De een heeft een veranda, de ander is
helemaal van hout, een volgende bestaat vrijwel volledig uit
glas. Tuintjes ervoor, die nu vooral bruin en modderig zijn.
Een enkele overgebleven bloem fleurt het zaakje op.
Een
paar keer per week komt Bolhuis vanuit haar woonplaats
Amsterdam naar Driemond. ‘Ik reed hier een paar jaar
geleden op mijn paard langs toen er allemaal betonnen platen
in het weiland lagen; de bases voor deze huisjes. Het leek
me fantastisch om hier een plek te hebben, dus ik ben direct
gaan informeren. En nog niet alles was bezet; ik mocht mijn
eigen huis hier neer gaan zetten.’ Bolhuis draagt
regenlaarzen en een dikke broek en trui. Praktische kleren.
Zij heeft op dit terrein haar atelier en daarin kan het koud
zijn. Als het buiten drie graden is, is het dat binnen ook.
Het kacheltje dat Bolhuis heeft neergezet doet er een paar
uur over de ruimte van zo’n vijf bij zes meter te
verwarmen. En als je daar in gewone kleren op gaat wachten,
blijf je de rest van de dag verkleumd.
Het
is een lichte, witte ruimte. Aan de muur hangen afdrukken
van het werk dat Bolhuis maakte naar aanleiding van haar
reis naar Iran in 2005. Foto’s van landschappen en
bergketens, waaraan met de computer een glazen object is
toegevoegd: groenblauwe water in een meer, een veelkleurige
berg, een vulkaan of gestapelde stenen. Kleurig, wonderlijk,
vervreemdend. Boven de bergen lijken Hollandse wolkenluchten te zweven.
Marieke Bolhuis:
‘Wij noemen dat zo,ja , maar misschien vinden Iraniërs
het wel typische Perzische luchten. Van wie is de lucht
eigenlijk?’
Een
paar van de glazen bouwsels die Bolhuis met de computer aan
de foto’s toegevoegd staan op de grond. Een centimeter of
vijftien hoog, een diameter van zo’n dertig centimeter. Zo
groot als ze op de foto lijken, moeiteloos passend bij het
formaat van de bergen, zo klein zijn ze hier. Gestolde
glasstromen en aan elkaar gesmolten, gekleurde,
druppelvormige stukjes en scherven.
Bolhuis:
‘Ze zijn gemaakt van oud glas, flessen meestal. Glas
bestaat uit zand en soda; natuurlijke materialen die gewoon
al bestaan op de aarde, net als de landschappen die ik
fotografeer. Door mijn reizen en de foto’s die ik ter
plekke maak, neem ik iets van die verre wereld mee
hiernaartoe, maar ik geef ook weer wat terug. De
objecten die ik toevoeg aan een plek die ik bezocht heb, om
de aandacht van de kijker er naar toe te trekken, noem ik landmarks.
Om daardoor misschien een besef te voeden over de
rijkdom van die plaatsen, van een verleden dat we met zo
veel volkeren verspreid over zo veel verschillende landen
delen. We zijn van oorsprong niet zo verschillend als we
graag lijken te denken- om het overzichtelijk te houden
misschien, of om anderen makkelijker de schuld te kunnen
geven van wat dan ook’.
Bolhuis’
werk ontstaat vanuit het verlangen naar een oorsprong. Naar
het maken van contact met een rijke, historische
plek:’Hetzelfde gevoel als toen Alphons Freymuth, van wie
ik les kreeg op de academie in Enschede, me voor het eerst
schilderijen van Permeke liet zien. Het gevoel van “opa”,
van “thuis”, van “dit ben ík ook”. Het begon in
Rome. Alles wat ik daar zag kwam eigenlijk ergens anders
vandaan. Ik ervoer er geen authenticiteit en dacht: ik moet
verder terug in de tijd. Maar in Egypte vond ik het ook niet.
Toen bezocht ik een tentoonstelling in Leiden met beeldjes
gemaakt door de Sumiriërs, en daar herkende ik iets in. En
daardoor begreep ik dat ik naar Mesopotamië moest, waar
zoveel van ons denken en handelen is begonnen. De bakermat
van onze beschaving. Het gebied van de zijde- en
handelsroutes. Het was fantastisch. Ik voelde die beschaving
echt, voelde dat alles daar al heel lang aanwezig was. Daar
ligt onze basis, maar dat bewustzijn is totaal in conflict
met hoe wij nu, door Amerika, over die plekken denken en
voelen. Het is vertroebeld.’
Zoals
Bolhuis in haar werk werelden met elkaar verbindt, zo haakt
ze vertellend allerlei elementen uit haar leven moeiteloos
tot een hecht geheel. De zomervakanties die ze als kind bij
haar opa op Terschelling doorbracht, de ziekte van haar
zusje. Haar onontkoombare drang te tekenen. Het
geconcentreerde, bijna meditatieve contact met haar paard
Pet: ‘Een paard is een ongelooflijke spiegel van je
gemoedsrust en vereist echt honderd procent aandacht. Voor
mij is het heel goed om naast de kunst een paard te hebben.
Het relativeert. Zo’n paard is volkomen autonoom, wars van
alles.’
Dat
hielp Bolhuis toen ze na een periode waarin het goed ging -
‘ik was jong en onbezonnen, straalde vrolijkheid uit en
was overal welkom’ –terechtkwam in een tijd waarin het
allemaal veel minder ging. Bijvoorbeeld door de zorgen om
haar zieke zus. ‘Mensen
weten zich geen raad als het niet goed gaat met je.’Zij
was tien jaar lang ziek voordat ze stierf. Maar die periode
ging niet over haar ziekte, maar juist over leven. Dat heeft
me enorm verrijkt. Dat vind ik een voordeel van ouder worden,
dat je beter in staat bent de dingen die je ervaart met je
mee te dragen’.
Het
had meer invloed. Na jaren alleen maar getekend en
geschilderd te hebben, koos Bolhuis vanaf 1986 een andere
koers. ‘Ik had behoefte aan meer betrokkenheid bij de
wereld om me heen, wilde meer deelnemen aan de maatschappij.’
Kunstproblemen als vorm en kleur kwamen Bolhuis over als
belachelijke luxe; dat was niet waarover het in het leven
ging’.
Ze
maakte van wilgentakken een enorm liggend paard (twintig bij
dertig meter groot, tweeënhalve meter hoog) op het strand
van Terschelling en drie dobberend dansende figuren in de
branding van de zee. Geïnspireerd door de zomers op
Terschelling? ‘Vast
ook wel. Mijn opa woonde met m’n oma in een huis bij de
haven, maar had een knutselboerderijtje ergens anders op het
eiland. Dat was een fantastische plek. Hier kon hij zijn
gang gaan, dingen uitvinden. Hij was nieuwsgierig naar
nieuwe spullen, zoals een videorecorder. Die kocht hij en
bestudeerde ‘m dan helemaal, met de dikke handleiding
erbij. Hij hield van problemen en had altijd interessante
oplossingen. Vooral zijn manier van leven is een inspiratie
voor me geweest.’
Werken
voor een baas is voor Bolhuis nooit een optie geweest. Toch
probeerden haar ouders Bolhuis richting een zo normaal
mogelijk beroep te krijgen. Bouwkunde studeren, of
architectuur? Ze deed auditie voor de Rietveld Academie.
Maar daar vonden ze haar te jong. (‘Ik was zó boos!’)
Toen werd het de lerarenopleiding tekenen en handvaardigheid.
‘Daar moest ik ineens meepraten over de opvoeding van 12
tot 18-jarigen. Terwijl ik zelf zeventien was. Dat vond ik
erg schizofreen en ben er daarom na drie maanden mee
opgehouden.
Vervolgens
gaf ze zich op voor alle kunstacademies in het land en legde
uiteindelijk een grillig, zelf bij elkaar gesprokkeld pad af
van Amsterdam naar Enschede. ‘Mijn ouders hadden helemaal
niets met hedendaagse kunst. Ik heb me daar pas heel recent
bij neergelegd. Maar opa wel. Die kwam kijken, reed met
z’n eigen autootje van Terschelling naar Amsterdam, ver in
de tachtig.’ Hij
kwam naar exposities van Bolhuis’ foto’s van
landschappen met glazen fantasieboompjes eraan toegevoegd,
of vlinders met meisjesgezichten, zwevende paarden, sterren,
twee ondergaande zonnen tegelijk, rode harten op het strand.
‘Eigenlijk
gaat het me er steeds om duidelijk te maken dat veel plekken
van iedereen zijn, dat dat wij en zij-denken zo beperkt is.
Stromingen en verbanden zijn veel groter. Mijn werk is mijn
manier van global thinking. Maar vroeger liepen we
daar in Iran bijvoorbeeld allemaal bij elkaar’.
|
Literatuur
NRC Handelsblad, 11 augustus 2000
'Het verlangen naar buiten is enorm' weet Marieke Bolhuis.
Dat haar kunstwerken worden verzwolgen door de natuur, spreekt voor haar vanzelf.
door Ine Poppe
Marieke Bolhuis (1962) draagt een rijbroek en laarzen, haar lange haar is verwaaid.
Ze heeft op Terschelling een opa van in de negentig en een paard. Trots vertelt ze dat haar opa tot een paar jaar geleden haar met de auto in Amsterdam kwam bezoeken. Ze nam hem mee voor een tochtje in een rondvaartboot, waar hij als 65-plusser korting op kon krijgen. De eilandbewoner zag er nog zo jong uit dat hij eerst zijn bejaardenpas moest laten zien. ,,Ze geloofden niet dat hij al ver in de tachtig was", zegt Bolhuis.
Van jongsafaan brengt Marieke Bolhuis elke zomervakantie door bij haar grootouders op Terschelling. Daar werkt ze graag aan de zeereep, waar de wind het strand laat dansen voor de vloedlijn en de zee ruggengraten graaft in het zand. Uit het schuim duiken witte schimmen op en onder: Bolhuis heeft drie witte mensfiguren verankerd in de branding. Ze staan op witte bollen, op een lijn achter elkaar. De afstanden tussen de beelden of hun grootte valt onmogelijk te schatten. ,,De grootste eerst, achteraan de kleinste. Zo lijkt de zee nog oneindiger zegt Bolhuis. 'Over paarlen en zeeschuim' heet het werk.
Buiten
,,Ik hou van de stad en zou nergens anders willen wonen, maar het verlangen naar buiten is enorm," zegt Bolhuis. ,,Mijn werk is zich geleidelijk meer naar buiten gaan verplaatsen. Ik ben geïnteresseerd in wat wij met het landschap doen. De natuur roept dat verlangen op." Ze woont in Amsterdam en heeft sinds kort een tuinhuis buiten de stad als atelier. Als we er heen rijden, stoppen we kort om even naar haar paard te kijken. Hetzelfde paard dat ze op Terschelling bij zich had, staat nu in weiland bij een boer, een paar honderd meter van haar atelier. ,,Elke dag ga ik even rijden." In haar tuin tussen de andere tuinhuisjes toont ze een reeks foto's van een werk dat ze een jaar geleden op Terschelling maakte: een slapend paard van wilgentakken aan de voet van de duinen, dertig meter lang, zestien meter breed en drie meter hoog. Bolhuis: ,,De maat van een aangespoelde walvis." Ruim een maand ging ze elke dag naar bet strand met een aanhangwagen vol wilgentakken, opgehaald bij een sportterrein waarvan de bomen gesnoeid waren. De wilgentakken stapelde ze net zo lang op tot ze het paard had, met hoeven op het formaat van een mens. Het takkenbeeld ligt er nog steeds, maar het is duin geworden. De wind heeft het paard bestoven, hier en daar steken wat houten sprieten uit bet zand. Bolhuis volgde de Rijksacademie maar ze werd er vanafgestuurd met de opmerking dat ze te jong en te zenuwachtig was en misschien beter op haar plaats zou zijn in de verpleging. Een jaar later kwam ze terecht op de Academie voor Kunst en Industrie in Enschede. Na haar afstuderen exposeerde ze installaties onder meer in het landhuis Amelisweerd bij Utrecht en in de Warmoesstraat 137 in Amsterdam. Op Amelisweerd richtte zij een stijlkamer in door met de afdrukken van auto-, brommer- en fietsbanden een bos op bet behang te maken. Tijdens de expositie 'De groentesalon' van de schrijver Atte Jongstra in 1991 kreeg ze de kelder van het landhuis tot haar beschikking, waar een bodem water in stond. Ze legde er 500
flessen in, gevuld met verf die reageert op blacklight. Op de foto's die ervan over zijn, zie je blauwgroene elektriserende cirkels die weerkaatsen in bet water. Ze noemde het fluorescerende landschap 'The garden of Atlantis'. Bolhuis vertelt over haar jeugd in het Gooi. Ze was het kind van een vader op de grote vaart. Dronk ze een flesje frisdrank dan mocht ze nooit de dop terug op het flesje doen, want de flessen werden overboord gegooid en moesten kunnen zinken. Op school kreeg ze les over soortelijk gewicht en dat bracht haar op de gedachte dat er in de zee een laag moest bestaan waar alle flessen van de hele wereld zouden zweven, een veld van glas. Een van haar installaties in de Warmoesstraat stelde een binnentuin voor, genaamd 'Het verlangen moet groot zijn'. Van met paraffine gevuld beton maakte ze tientallen bloemen zo groot als een tulband. De tuin bestond uit strakke lijnen geschilderd op de vloer, de brandende bloemen op de kruispunten, als een mozaïek. In het midden van de paden stonden drie torens.
Weiland
Veel van Bolhuis' werk is vergankelijk, het maakt deel uit van het landschap. Wat er over blijft zijn foto's, schetsen en tekeningen. Op dit moment is er werk van haar te zien in de kop van Noord-Holland. De dorpjes Oudesluis en St. Maartensbrug zijn verbonden door de Grote Sloot, een acht kilometer lange weg aan een sloot. De gemeenten stellen beelden ten toon in de weilanden langs die sloot. Dit jaar zijn vijf kunstenaars uitgenodigd. Bolhuis kreeg drie weilanden ter beschikking en maakte 'tekeningen' in het gras. Het zijn anamorfosen, dat wil zeggen perspectieftekeningen die slechts vanuit een punt bezien kloppen. Toen Bolhuis voor het eerst bij de weilanden kwam, vertelde de boer haar dat zijn schapen en kalveren gewoon in de wei zouden blijven en dat haar werk afgeschermd zou moeten worden met schrikdraad. Bolhuis verbond door middel van paaltjes het schrikdraad dat er uitziet als wit lint en creëerde zo een tekening' van een enorme koe in het gras. Doordat de kalveren het gras eromheen wegvreten, krijgt de koe een vacht. Bolhuis heeft een rode stip op de weg geschilderd, vandaaruit zie je de tekening optimaal. Bezie je het beest van de zijkant dan lijkt het meer op een waddeneiland, een langgerekte vorm
van witte lijnen. In een ander weiland, waar de schapen grazen, heeft Bolhuis in schrikdraad een schaap in een wolk uitgezet. Het derde werk laat een metersgrote kip zien van schrikdraad en kippengaas. Waarbinnen witte kippen rondlopen. Als straks de installatie verwijderd wordt, zal de koe nog enige tijd zichtbaar zijn, als een reliëf van gras. Net als het andere werk van Bolhuis lost zij vervolgens op in haar omgeving. Of de koe blijft oneindig aanwezig, net als de lucht.
Grote Sloot, in Beeldroute 2000. installaties in het Zijperlandschap.
|